- Arjan van Drunen
- •
- Arjan van Drunen
- •
- •
- •
Honderden tot duizenden mensen werken dagelijks in de fabriek om de snelste Formule 1-auto te produceren. Ieder onderdeel wordt met hightech materiaal ontwikkeld en vervolgens getest en gemonteerd. Dit zorgt uiteraard voor torenhoge kosten, maar om hoeveel geld gaat het?
Met miljoenen aan investeringen per auto is de Formule 1 niet bepaald goedkoop. Om de kosten te beperken, moeten teams zich sinds een paar jaar houden aan een zogenaamd budgetcap. Met deze regel hoopt de organisatie de competitie zoveel mogelijk gelijk te houden.
Budgetcap in de Formule 1zorgt voor competitie
Sinds de invoering van de budgetcap, ofwel het kostenplafond, in 2021, hebben de Formule 1-teams een limiet gekregen op hoeveel ze per seizoen mogen uitgeven. Kleinere teams krijgen hierdoor kans om te concurreren met de grotere teams die jarenlang honderden miljoenen aan hun auto’s konden besteden.
Voor 2024 ligt deze limiet op $ 135 miljoen, wat neerkomt op zo’n € 128 miljoen. Dit is een stuk lager dan de $ 400 miljoen die voorheen door de topteams werd uitgegeven aan auto-ontwikkeling.
Het kostenplafond dekt alle kosten die te maken hebben met het bouwen, onderhouden en upgraden van de auto. Het proces waar topontwerper Adrian Newey in de Formule 1 zo bekend mee is geworden en Max Verstappen daardoor naar meerdere wereldtitels heeft weten te leiden. De budgetcap is echter niet van toepassing op coureurssalarissen en bepaalde andere uitgaven, zoals de ontwikkeling van de motor.
Elk onderdeel moet zorgvuldig worden getest. Eén verkeerde beslissing kan betekenen dat ze later in het seizoen minder budget hebben voor noodzakelijke upgrades of reparaties. Zelfs schade door crashes wordt meegerekend, waardoor brokkenpiloten flink wat hoofdpijn kunnen bezorgen aan hun team.
Duurste onderdelen van een Formule 1-auto
Het bouwen van een Formule 1-auto is een technisch hoogstandje en elk onderdeel heeft een stevig prijskaartje. De motor is veruit het duurste onderdeel, maar zoals eerder vernoemd valt deze buiten de budgetcap. Een moderne F1-motor, een 1.6-liter turbocharged V6, kost naar schatting ongeveer $ 10,5 miljoen (ruim € 10 miljoen). En dat is slechts voor één motor! Teams mogen maximaal drie motoren per seizoen gebruiken.
Naast de motor is de monocoque een prijzige investering volgens Formule 1-website F1maximaal.nl. Dit stuk, dat dient als het frame van de auto, kost ongeveer € 620.000. De monocoque moet niet alleen licht zijn, maar ook sterk genoeg om de enorme krachten van de snelheden en bochten van een F1-race te weerstaan.
Een ander duur component is de versnellingsbak. Deze kost rond de € 460.000 en is cruciaal voor de prestaties van de auto. Het schakelsysteem in een Formule 1-auto is elektronisch en moet foutloos werken.
Vleugels zijn een ander belangrijk onderdeel, omdat ze zorgen voor de aerodynamica van de auto. Een voor- en achtervleugel kosten samen ongeveer € 300.000. Elke vleugel is specifiek ontworpen voor het team en de baan waarop ze racen, wat de kosten verder opdrijft. Bij schade door bijvoorbeeld een crash moeten deze onderdelen vaak vervangen worden, wat flink wat extra kosten met zich meebrengt.
Onderdeel | Kosten |
---|---|
Monocoque | € 620.000 |
Versnellingsbak | € 460.000 |
Extra chassis | € 250.000 |
Vloer / diffusor incl. bargeboarrds | € 210.000 |
Voorvleugel (incl. neus) | € 200.000 |
Voorwielophanging | € 110.000 |
Achtervleugel | € 98.000 |
Achterwielophanging | € 92.000 |
Sidepods | € 87.000 |
Bargeboards (sinds 2022 deel van vloer) | € 80.000 |
Remmen | € 63.000 |
Control Electronics | € 46.000 |
Stuur | € 40.000 |
Halo | € 14.000 |
Remtrommeldeflector | € 9.200 |
Wiel | € 4.600 |
Band | € 2.400 |
Kleinere, maar essentiële onderdelen
Hoewel de motor en het chassis de grootste kostenposten zijn, zijn er veel meer onderdelen die flink in de papieren lopen. Het lijkt misschien een simpel onderdeel, maar in een Formule 1-auto is het stuur een geavanceerd stukje technologie. Een stuur kost al snel € 40.000.
Dit komt doordat het niet alleen gebruikt wordt om de auto te besturen, maar ook een uitgebreide hoeveelheid data naar de coureur stuurt, zoals snelheid, temperatuur en brandstofniveau.
Een andere cruciale, maar relatief goedkope, toevoeging is de halo. Dit is de beugel boven de co*ckpit die sinds 2018 verplicht is om de veiligheid van de coureurs te verhogen. Hoewel de kosten van de halo ‘maar’ rond de € 14.000 liggen, is het een van de meest levensreddende innovaties in de recente F1-geschiedenis.
En dan zijn er natuurlijk de banden. F1-banden zijn speciaal ontworpen om extreem hoge prestaties te leveren, maar hebben ook een beperkte levensduur. Een setje banden kost zo’n € 2.400 en elk team gebruikt tijdens een raceweekend ongeveer 13 sets per coureur. Dat betekent dat alleen al aan banden per raceweekend meer dan € 31.200 wordt uitgegeven, en dit zonder de kosten van de bandenleverancier, Pirelli, mee te rekenen.